Hoe verder na werkgerelateerde klachten?
Steeds vaker vallen werknemers langdurig uit door werkgerelateerde klachten zoals overbelasting, burn-out en spanningsklachten. Re-integratie op dezelfde plek waar de problemen ontstonden, brengt de werknemer zelden rust en remt regelmatig het herstel.
Voor de werkgever kan het moeilijk zijn om flexibele vervanging te regelen, aangepaste taken aan te bieden en rekening te houden met verminderde belastbaarheid. Ook zijn de kosten van langdurige werkgerelateerde uitval vaak hoog voor werkgevers.
Daarom willen zowel de werkgever als de werknemer in zo'n situatie meestal tot een werkbare oplossing komen. De volgende mogelijkheden kunnen worden onderzocht:
1. Re-integratie in de eigen rol. Vaak raden bedrijfsartsen, wanneer er een begin van herstel in zicht is, een schema van opbouw van uren aan, met verminderde belastbaarheid en lagere werkdruk.
2. Re-integratie in een andere rol, met aangepaste taken. Soms kan dit ook op een andere afdeling of vestiging zijn, als niet goed voor het herstel is dat de werknemer naar de eigen werkplek terugkeert.
3. Externe re-integratie, ook wel 'spoor 2' genoemd. Hiervoor wordt meestal gekozen bij meer langdurige uitval (in het tweede ziektejaar) en/of wanneer de klachten werkgever- of werkgerelateerd zijn en de werkgever geen vervangende wel passende taken kan aanbieden.
4. Een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden. Er wordt een vaststellingsovereenkomst gesloten. Hierbij moet de sociale zekerheidspositie van de werknemer goed tegen het licht gehouden worden. De timing is hierbij van groot belang.