Definitie vaststellingsovereenkomst
In artikel 7:900 BW wordt aangegeven wat een vaststellingsovereenkomst is. Het komt erop neer dat in een vaststellingsovereenkomst de rechten en plichten vastgelegd worden die in een schikking zijn afgesproken.
In artikel 7:900 BW wordt aangegeven wat een vaststellingsovereenkomst is. Het komt erop neer dat in een vaststellingsovereenkomst de rechten en plichten vastgelegd worden die in een schikking zijn afgesproken.
Ook wordt in artikel 7:669 BW benoemd wat als een redelijke ontslaggrond beschouwd kan worden (lid 3). Een werkgever die tot ontslag wil komen moet dat baseren op één van deze gronden. Andere gronden zijn niet mogelijk in een ontslagprocedure. Wel kan in een vaststellingsovereenkomst een beëindigingsreden genoemd worden die anders lijkt dan deze wettelijke gronden.
Een optelsom van verschillende ontslaggronden is in een ontslagprocedure niet geoorloofd. Als de gekozen ontslaggrond niet voldoende aangetoond kan worden, is gedwongen ontslag niet mogelijk.
In artikel 7:670b BW wordt aangegeven dat alleen schriftelijk beëindigd mag worden met wederzijds goedvinden. Een mondelinge beëindiging met wederzijds goedvinden volstaat dus niet en is juridisch niet bindend. Zo’n beëindiging zal doorgaans uitgewerkt zijn in een vaststellingsovereenkomst (lid 1).
Ook wordt in artikel 7:670b BW bepaald dat een werknemer een beëindigingsovereenkomst binnen 14 dagen mag herroepen (‘de bedenktermijn’). Dat betekent dat tijdens deze afkoelperiode de overeenkomst ontbonden kan worden door de werknemer. Daar hoeft hij geen goede reden voor te hebben: Er hoeft geen reden aan werkgever medegedeeld te worden (lid 2). De werkgever heeft dit recht overigens niet.
Als werkgever in de beëindigingsovereenkomst de werknemer niet op dit herroepingsrecht gewezen heeft, wordt de termijn verlengd naar drie weken (lid 3).
Werknemer heeft één keer per zes maanden recht op een dergelijke herroeping (lid 4).
Het is juridisch niet mogelijk om af te spreken dat de werknemer dit herroepingsrecht niet heeft, of daar afstand van doet (lid 6).
Artikel 7:671 lid 1 BW bepaalt – voor het geval geen beëindiging met wederzijds goedvinden wordt bereikt – voor welke ontslagredenen de verplichte gedwongen ontslagroute een procedure bij UWV is. Dat is, kort weergegeven, het geval bij ontslag om bedrijfseconomische redenen en ontslag wegens (duurzame) arbeidsongeschiktheid of langdurige ziekte.
In artikel 7:671b lid 8 sub c BW wordt aangegeven dat bij ernstige verwijtbaarheid aan werkgeverszijde een aanvullende billijke vergoeding kan worden toegekend. Deze ontslagvergoeding geldt bovenop de transitievergoeding. Dit kan ook onderwerp van onderhandeling zijn bij de bepaling van de ontslagvergoeding in de vaststellingsovereenkomst onder bepaalde aan werkgever verwijtbare situaties.
In artikel 7:672 BW wordt de wettelijke basis van de opzegtermijn geregeld. Conform de wet geldt voor werkgever één maand opzegtermijn per vijf dienstjaren.
Als de voor werkgever geldende opzegtermijn in de vaststellingsovereenkomst niet (volledig) in acht genomen wordt, kan dat tot een wachttijd voor WW leiden. Let op: Er kan rechtsgeldig een afwijking van deze wettelijke basisregeling in de arbeidsovereenkomst of cao zijn afgesproken. Daarentegen is het ook mogelijk dat in de arbeidsovereenkomst een ongeldige regeling is opgenomen. Lees hier meer over de opzegtermijn in een vaststellingsovereenkomst.
In artikel 7:673 BW wordt aangegeven wanneer er recht bestaat op de wettelijke ontslagvergoeding (lid 1). Dit wordt ook wel de transitievergoeding genoemd. Deze vergoeding is gewoonlijk de ondergrens in onderhandelingen over een vaststellingsovereenkomst.
In artikel 7:673 lid 2 BW is de basisbepaling opgenomen voor de berekening van de hoogte van de transitievergoeding (wettelijke ontslagvergoeding). Let op: Er zijn uitzonderingen en overgangsregelingen voor bepaalde situaties.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat kosten in het kader van werk naar werk onder omstandigheden in mindering gebracht kunnen worden op de transitievergoeding. Denk daarbij aan kosten voor outplacement en dergelijke. De werknemer betaalt die kosten dan dus indirect uit eigen zak. Let wel op: Er gelden strikte voorwaarden voor aftrek.
Artikel 7:677 lid 1 BW vormt de juridische basis voor ontslag op staande voet en benoemt de voorwaarden daarvoor. In een vaststellingsovereenkomst wordt vaak in de considerans bevestigd dat geen sprake is van een dringende reden. Is dat wel zo, dan kan dat namelijk een afwijzingsgrond vormen voor een WW-uitkering.
In artikel 7:678 lid 1 BW wordt de algemene definitie van een dringende reden voor werkgever gegeven. Het gaat om ernstige omstandigheden. De meeste vaststellingsovereenkomsten zijn niet gebaseerd op een dringende reden maar de andere beëindigingsgrond. Er wordt vaak vermeld dat de functie vervalt of dat sprake is van een verschil van inzicht.
In lid 2 van artikel 7:678 BW zijn voorbeelden van dringende redenen gegeven. De interpretatie van wat wel of niet binnen deze definitie past is in de jurisprudentie uitgewerkt. Het is geen volledige lijst in die zin dat ook andere feiten of gedragingen dan hier genoemd worden mogelijk een dringende reden kunnen vormen. Als er mogelijk sprake is van een dringende reden kan dat grote gevolgen hebben van de inhoud van een eventueel te sluiten vaststellingsovereenkomst.Bij twijfel over een mogelijke dringende reden, adviseren we je graag hoe wij de reden juridisch kunnen kwalificeren.
In artikel 7:681 lid 1 sub a BW wordt de sanctie op onterecht ontslag op staande voet bevestigd. De werknemer kan kiezen tussen schadevergoeding of herstel van de dienstbetrekking. Meestal worden dergelijke zaken in de praktijk via een vaststellingsovereenkomst geschikt. Deze vervangt dan het verleende ontslag op staande voet dat daarmee vervalt.
Een van de voorwaarden voor een WW-uitkering is dat aan deze zogenaamde wekeneis voldaan wordt. Er moet in de voorgaande 36 weken tenminste in 26 weken voldoende gewerkt zijn.
In dit artikel worden afwijzingsgronden voor een WW-uitkering aangegeven. Deze zijn, kort weergegeven, een einde op initiatief van de werknemer of een einde wegens een dringende reden die ook ontslag op staande voet zou rechtvaardigen. Deze toets door UWV vindt ook plaats als beëindigd is met een vaststellingsovereenkomst.